Indien deze site wordt bekeken op een tablet of mobiele telefoon klik dan op de web versie beneden aan de pagina om de goede weergave te kunnen lezen
DE DISTELVINKMet Goedekeuring van Roger Vanlook mogen wij dit mooie artikel op onze site zetten.
|
DE DISTELVINK
D. Stieglitz
|
E. Goldfinch
|
F. Chardonneret élégant
|
Wanneer we eventjes in het Europese vogelrijk rondkijken, op zoek naar de mooiste en tevens kleurrijkste zangvogel, dan kan het niet anders of
we belanden bij onze distelvink. Wij Vlamingen zeggen ‘distelvink’ omdat distels een belangrijk deel zijn van haar voeding en omdat deze prachtige vink vooral op of in de nabijheid van distels te vinden is. In Nederland spreekt men over de ‘putter’. Dit heeft dan weer te maken met vroeger, wanneer men deze vogels leerde water en zaden tot zich nemen in speciale ‘putterskooien’ waarin ze via een koordje, met daaraan een emmertje (vingerhoedje) water ophaalden uit een bokaaltje, om te drinken. |
Hun zaden konden ze nuttigen via het in de kooi binnenhalen van een klein mini-wagentje op rails (als een kolentendertje van een speelgoedtreintje). Deze vogels werden dan naar vergelijking met iemand die water ophaalt of ‘water put’, putters genoemd. De wetenschappelijke naam, Carduelis carduelis carduelis, wijst evenzeer naar de distel. De Duitse naam ‘Stieglitz’ is de weergave van de roep van deze vink. De Fransen vestigen in hun naamgeving vooral de aandacht op de elegantie van deze vogel en de Engelsen verheerlijken het geel in haar vleugels en spreken van een gouden vink.
Uiterlijke kenmerken
Onze distelvink bezit een prachtig, contrasterend verenpak.
Onze distelvink bezit een prachtig, contrasterend verenpak. Het
karmijnrode gezichtsmasker omvat het voorhoofd, de wangen en de kin. De veertjes zijn kort en ruw omdat zij moeten weerstaan aan de stekels van de verschillende distelsoorten. Het rode masker wordt omgeven door een witte band die bovenaan de kop onderbroken wordt door de zwarte kruinveren die zich verder uitstrekken in de nek waar een witte nek-vlek het zwart scheidt van de roestbruine rug. De stuit is wit en de gevorkte staart zwart met witte punten. Op de borst tekent zich, in het midden, een witte paddenstoel af tegen de roestbruine buitenkanten. De flanken zijn roestbruin en de buik is wit. De zwarte vleugels zijn versierd met diep-gelespiegels. Carduelis carduelis heeft een tamelijk lange bek, recht en scherp, vleeskleurig, met in de winter een donkerbruine punt. |
Geslachtsherkenning
Beide geslachten hebben een gelijklopend kleurpatroon en mannen en poppen zijn van op afstand moeilijk of omzeggens niet te herkennen.
Daarom moeten wij nauwkeurig volgende kenmerken trachten te onderscheiden: -Bij nader onderzoek zal men zien dat mannetjes over een
groter rood masker beschikken dan de wijfjes (het komt voorbij het oog en is breder onder de bek). De snorharen zijn pikzwart, bij de vrouwelijke
exemplaren grijsachtig. De vleugelbouten bij de mannetjes zijn zwart en bij de poppen bruinzwart. Wanneer wij de borstveertjes opblazen zien we
bij de mannen gele veertopjes die bij de poppen ontbreken. De kleuren zijn bij de mannen meer uitgesproken en bij de poppen iets fletser. Maar
laten we niet vergeten dat ook bij onze vogels vrouwtjes bestaan met mannelijke trekken en omgekeerd. Mannen zingen krachtig en hebben in
de broedperiode een duidelijke tap. Terwijl de popjes een broedplek krijgen en hun onderlichaam meer eindigt in een torpedopunt.
Daarom moeten wij nauwkeurig volgende kenmerken trachten te onderscheiden: -Bij nader onderzoek zal men zien dat mannetjes over een
groter rood masker beschikken dan de wijfjes (het komt voorbij het oog en is breder onder de bek). De snorharen zijn pikzwart, bij de vrouwelijke
exemplaren grijsachtig. De vleugelbouten bij de mannetjes zijn zwart en bij de poppen bruinzwart. Wanneer wij de borstveertjes opblazen zien we
bij de mannen gele veertopjes die bij de poppen ontbreken. De kleuren zijn bij de mannen meer uitgesproken en bij de poppen iets fletser. Maar
laten we niet vergeten dat ook bij onze vogels vrouwtjes bestaan met mannelijke trekken en omgekeerd. Mannen zingen krachtig en hebben in
de broedperiode een duidelijke tap. Terwijl de popjes een broedplek krijgen en hun onderlichaam meer eindigt in een torpedopunt.
Biotoop
Distelvinken vindt men in de omgeving van pijnbossen, vooral op open plekken met geïsoleerde bomen, in half open landschappen,
landbouwgebieden, parken, boomgaarden, lanen, kerkhoven en tuinen.
Ook op open verruigde terreinen met veel composiet-bloemen, alle soorten distels: akkerdistel, moesdistel, speerdistel, ruwe melkdistel,
kaardenbol e.a.
landbouwgebieden, parken, boomgaarden, lanen, kerkhoven en tuinen.
Ook op open verruigde terreinen met veel composiet-bloemen, alle soorten distels: akkerdistel, moesdistel, speerdistel, ruwe melkdistel,
kaardenbol e.a.
Daar bovenop lusten zij tevens de zaden van paardenbloem, kruiskruid, knoopkruid, veldzuring, grote weegbree, wilde
cichorei en moerasspirea.
cichorei en moerasspirea.
In het broedseizoen, wanneer er jongen zijn,voeren ze deze ook met kleine insecten waaronder vooral groene bladluis en al het klein gewriemel dat te vinden is in en op de onkruiden die zij bezoeken en dat wij kennen onder de naam ‘weideplankton’.
Ondersoorten
Wanneer we de verschillende variëteiten onder de distelvinken overlopen kunnen we eerst spreken over distelvinken met ‘zwarte kop’ en
distelvinken met ‘grijze kop’.
Daarna onderscheiden we in de groep met zwarte kop negen verschillende ondersoorten.
Vooreerst onze Europese distelvink, Carduelis carduelis carduelis. Zij leeft verspreid over Westen Centraal Europa, Rusland en in Zuidelijk Zweden en Noorwegen.
Deze die leeft op Corsica noemt men Carduelis c. tschusi, zij is ook te vinden op Sardinië en Sicilië.
We kennen ook nog de distelvinken van de Balkan, Carduelis c. balcanica die tevens Griekenland, Kreta, Macedonië en Dalmatië bewonen. Carduelis c. niediecki bevolkt Cyprus, Irak, Iran, Egypte en de Karpaten. Carduelis c. brevirostris leeft verspreid over de Krim ten noorden van de Kaukasus, ten noordwesten van Azerbeidzjan en ten noordoosten van Turkije.
Carduelis c. loudoni of de distelvink van Iran leeft in noordelijk Iran en ten zuiden van de Kaspische zee.
De distelvinken van de Britse eilanden Carduelis c. britanica komen ook voor op de Kanaal-eilanden, het Belgische- en Nederlands kustgebied en Cap Gris-Nez.
We hebben dan ook nog de kleine Spaanse distelvink Carduelis c. parva die ook te vinden is in Portugal, op de eilanden van de
Azoren, op Madeira, de Canarische eilanden, de Balearen, in Marokko, Algerije en Tunesië.
Tot slot is er dan de Siberische distelvink, Carduelis c. major die haar habitat heeft in West-Siberië, de Oeral en het Altaigebied. Deze heeft onze Europese zo’n beetje verdrongen op e tentoonstellingen en bevestigt de trend dat de meeste liefhebbers het steeds gemunt hebben op groter en robuuster.
Bij de grijskoppen hebben we drie variëteiten: deze uit Turkestan Carduelis c. paropanisi uit Centraal Azië, Noord Iran en Afghanistan, de grote Turkestaanse Carduelis c. subulata uit Noord- en Centraal Azië, Turkestan, Iran en het zuiden van de Altai. En als derde krijgen we nog de Himalaya distelvink Carduelis c. caniceps, deze leeft in Pakistan, West-Himalaya, Nepal en Cachemire.
distelvinken met ‘grijze kop’.
Daarna onderscheiden we in de groep met zwarte kop negen verschillende ondersoorten.
Vooreerst onze Europese distelvink, Carduelis carduelis carduelis. Zij leeft verspreid over Westen Centraal Europa, Rusland en in Zuidelijk Zweden en Noorwegen.
Deze die leeft op Corsica noemt men Carduelis c. tschusi, zij is ook te vinden op Sardinië en Sicilië.
We kennen ook nog de distelvinken van de Balkan, Carduelis c. balcanica die tevens Griekenland, Kreta, Macedonië en Dalmatië bewonen. Carduelis c. niediecki bevolkt Cyprus, Irak, Iran, Egypte en de Karpaten. Carduelis c. brevirostris leeft verspreid over de Krim ten noorden van de Kaukasus, ten noordwesten van Azerbeidzjan en ten noordoosten van Turkije.
Carduelis c. loudoni of de distelvink van Iran leeft in noordelijk Iran en ten zuiden van de Kaspische zee.
De distelvinken van de Britse eilanden Carduelis c. britanica komen ook voor op de Kanaal-eilanden, het Belgische- en Nederlands kustgebied en Cap Gris-Nez.
We hebben dan ook nog de kleine Spaanse distelvink Carduelis c. parva die ook te vinden is in Portugal, op de eilanden van de
Azoren, op Madeira, de Canarische eilanden, de Balearen, in Marokko, Algerije en Tunesië.
Tot slot is er dan de Siberische distelvink, Carduelis c. major die haar habitat heeft in West-Siberië, de Oeral en het Altaigebied. Deze heeft onze Europese zo’n beetje verdrongen op e tentoonstellingen en bevestigt de trend dat de meeste liefhebbers het steeds gemunt hebben op groter en robuuster.
Bij de grijskoppen hebben we drie variëteiten: deze uit Turkestan Carduelis c. paropanisi uit Centraal Azië, Noord Iran en Afghanistan, de grote Turkestaanse Carduelis c. subulata uit Noord- en Centraal Azië, Turkestan, Iran en het zuiden van de Altai. En als derde krijgen we nog de Himalaya distelvink Carduelis c. caniceps, deze leeft in Pakistan, West-Himalaya, Nepal en Cachemire.
Stemgeluid en zang
De roep van onze distelvink is twee- drie- tot vierledig. Het is een nogal schril en kort gekapt ‘tsi-tut’ of ‘tsikitut’ of ‘tsriderit’ of nog ‘tsruwikwik’.
Verder heeft ze nog korte roepjes als: ‘svit-vit-vit vit…’ en ‘Pwitit-pwitit’. Het is niet zeer luid en doet nogal fris aan. Deze roepjes weerklinken ook zeer dikwijls in de vlucht. De zang is een aaneenrijgen van u- en i-toontjes en rollertjes en lijkt heel sterk op de roep. Het is een hakkelend gekwetter dat aaneen hangt met t’s en k’s. Het zijn zinnetjes van wisselende lengte met nogal weinig variatie. De zinnen volgen vlug op mekaar en klinkenheel gehaast met telkens het karakteristiek rollertje, ‘striuw’. Zo’n zinnetje kunnen we als volgt omschrijven: ‘itsiplistiklistrriuw-stiklisstiklisstriuw-purlitpurlit-strilililipwit’. VoedselWe mogen onze distelvink beschouwen als een fervent vegetariër
gedurende het overgrote deel van het jaar, met een kleine uitzondering bij het voeren van de jongen in het broedseizoen, wanneer ook kleine insecten en vooral groene bladluizen worden gevoerd. De distelvink heeft daarom ook een scherpe, tamelijk lange, rechte bek die zij gebruikt als een pincet, om de zaadjes die diep gevat zitten in de bloemenhoofdjes van distels, kaardenbol, paardenbloem e.a. te kunnen bemachtigen. Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat onze distelvinken het hele jaar door kunnen beschikken over een meervoud aan heilzame onkruidplanten- en boomzaden. |
Misschien toch eens nuttig deze te vernoemen, zodat de liefhebber ze kan verzamelen en voeren aan zijn vogels:
|
Broedverloop
De eerste symptomen van koppelvorming zijn reeds merkbaar in de wintergroepen, vanaf midden februari. Zij kenmerken zich door een grotere agressiviteit onder de mannetjes, een verhoogde onderlinge onverdraagzaamheid en verschillende achtervolgingen. Aangekomen in het broedgebied en wanneer de nestplaats is gekozen verdedigen zowel wijfje als mannetje de omgeving tegen elke indringer, al wordt er pas na
een tweetal dagen nest gemaakt. Het mannetje neemt plaats in de top van een boom of struikgewas waar hij regelmatig zijn liedje brengt. Gewoonlijk
is dit voldoende om rivalen te ontmoedigen. Is er toch een indringer die het aandurft het territorium te bezoeken en te dicht de nestplaats te
benaderen dan gaat de eigenaar over tot de aanval en komt het dikwijls tot hevige disputen waarbij er forse bekgevechten ontstaan tot één van
hen het gevecht staakt en wegvlucht, meestal is dit de indringer. Na deze lijfelijke confrontatie, meestal gewonnen door de grondbezitter, neemt
deze terug plaats op zijn uitkijkpost en zingt of leeft zich al zingend uit in een paradevlucht over zijn broedterritorium. Zowel mannetjes als wijfjes
gaan op zoek naar een nestplaats. Hierdoor wordt het moeilijk om duidelijk te stellen wie uiteindelijk de keuze maakt, want ook de mannetjes
bezoeken veelvuldig al buigingen makend, de potentiële plaatsen waar nest kan gemaakt worden. Meestal wordt een vrijstaande boom uitgekozen en het liefst wordt genesteld in fruitbomen waar deze aanwezig zijn (appelaars, pruimelaars…), soms in coniferen en minder in struikgewas. Tevens nog in notenlaars, kastanjebomen, populieren, esdoorns en lariksen.
een tweetal dagen nest gemaakt. Het mannetje neemt plaats in de top van een boom of struikgewas waar hij regelmatig zijn liedje brengt. Gewoonlijk
is dit voldoende om rivalen te ontmoedigen. Is er toch een indringer die het aandurft het territorium te bezoeken en te dicht de nestplaats te
benaderen dan gaat de eigenaar over tot de aanval en komt het dikwijls tot hevige disputen waarbij er forse bekgevechten ontstaan tot één van
hen het gevecht staakt en wegvlucht, meestal is dit de indringer. Na deze lijfelijke confrontatie, meestal gewonnen door de grondbezitter, neemt
deze terug plaats op zijn uitkijkpost en zingt of leeft zich al zingend uit in een paradevlucht over zijn broedterritorium. Zowel mannetjes als wijfjes
gaan op zoek naar een nestplaats. Hierdoor wordt het moeilijk om duidelijk te stellen wie uiteindelijk de keuze maakt, want ook de mannetjes
bezoeken veelvuldig al buigingen makend, de potentiële plaatsen waar nest kan gemaakt worden. Meestal wordt een vrijstaande boom uitgekozen en het liefst wordt genesteld in fruitbomen waar deze aanwezig zijn (appelaars, pruimelaars…), soms in coniferen en minder in struikgewas. Tevens nog in notenlaars, kastanjebomen, populieren, esdoorns en lariksen.
Nest
Het nest wordt vooral geplaatst in een takvork op grote afstand van de stam, maar wel goed verborgen door bladeren en twijgen. Het wordt uitsluitend door het wijfje gebouwd terwijl het mannetje haar vergezeld bij het zoeken en vergaren van geschikt nestmateriaal. Distelvinken maken een kunstig nestje, een diep kommetje van mos, fijne wortelvezeltjes, gedroogde grasjes en korstmos. Het wordt samengehouden met spinrag en cocons van insecten. De binnenzijde wordt gestoffeerd met zachte materialen, dierenharen, pluis van distels, paardenbloem en dons-pluisjes.
In dat nestje komen er dan vier tot zes eitjes, blauwachtig-wit met roodbruine tot grijs-violette spikkels. Deze worden uitsluitend door het
wijfje bebroed. Na een twaalftal dagen breken de jongen uit het ei. Zij blijven een veertiental dagen in het nest en worden door beide ouders
gevoerd. Het mannetje neemt de eerste dagen na het kippen niet rechtstreeks deel aan de voederbeurten van de jongen. Hij voedert het
popje op het nest en zij geeft daarna het voedsel door aan de kleintjes. Dit bestaat uit een mengeling van de reeds vernoemde zaden en allerlei
kleine insecten die reeds vermalen en voor-geweekt in de krop, terug worden opgegeven.
In dat nestje komen er dan vier tot zes eitjes, blauwachtig-wit met roodbruine tot grijs-violette spikkels. Deze worden uitsluitend door het
wijfje bebroed. Na een twaalftal dagen breken de jongen uit het ei. Zij blijven een veertiental dagen in het nest en worden door beide ouders
gevoerd. Het mannetje neemt de eerste dagen na het kippen niet rechtstreeks deel aan de voederbeurten van de jongen. Hij voedert het
popje op het nest en zij geeft daarna het voedsel door aan de kleintjes. Dit bestaat uit een mengeling van de reeds vernoemde zaden en allerlei
kleine insecten die reeds vermalen en voor-geweekt in de krop, terug worden opgegeven.
Houden en kweken in volière
Distelvinken worden gehouden in droge overdekte volières, voorzien van en betonnen of geplaveide vloer. Vochtige ruimten zijn voor deze vogels
een ware ramp. Zij zijn zeer onderhevig aan ingewandsziekten:
Voeding |
Als basisvoeding krijgen onze distelvinken een speciale zadenmengeling voor sijzen en distelvinken uit de handel. Daar deze vogels zeer verlekkerd zijn op onkruidzaden zullen we deze ook rijkelijk toedienen (vogelmuur, paardenbloem, melkdistels, bijvoet, kruiskruid, perzikkruid, cichorei e.a.). Af en toe krijgen ze eivoer, als voorbereiding op de kweek.
Zij mogen de smaak ervan niet verliezen. Buiten het broedseizoen hoeven distelvinken geen dierlijk voedsel. Vanaf februari echter kunnen we af en toe wat pinkies, buffalowormpjes of meelwormen toedienen. Niet teveel echter want de mannetjes worden zeer vlug te driftig. Tijdens de leg en het broeden mag zelfs gestopt worden met het geven van dierlijk voedsel om de distelvinkmannen kalm te houden. Tegen het uitkomen van de jongen wordt dan opnieuw met dierlijk voer gestart. Wij mengen dit onderhet opfokvoer. Dit zachtvoer wordt aangemaakt met toevoeging van een voedingssupplement uit de handel (Aves, Birdmix e.a.). Het nest en nestmateriaalDistelvinken zijn zonnevogels, zij houden van het licht. Wij plaatsen de kapelnestjes, kanariemandjes of tralienesten op een zonnige plaats, als het kan vooraan dicht tegen de volièredraad. Maar we letten er wel op datkatten of andere predatoren geen kans krijgen en dat het op die plekzeker niet te warm wordt. Distelvinken houden van wit nestmateriaal daarom verstrekken we witte sisal, watten, witte katoenen garen, maar ook gedroogd mos, spinrag en pluis van paardenbloem, distel en kruiskruid. Eens het nest gemaakt komen er na een paar dagen de eitjes in, vijf tot zes stuks. Opdat ze gelijk zouden uitkomen worden ze dagelijks weggenomen en vervangen door een nep-ei.
|
Alleen de pop broedt. Wanneer ze een goede man heeft zal ze door hem gevoerd worden op het nest en zal hij later ook helpen bij het groot brengen van zijn kroost.
Agressieve mannen dienen uitgevangen te worden. Men plaatst die dan in een kooi en hangen deze op in de kweekvolière, in het zicht van de pop, zo behouden ze oogcontact. Later plaatsen we de bijna vlieg-vlugge jongen in een babykooi en kunnen we de man weer bij zijn popje laten
voor een tweede ronde. Sommige van deze mannen zullen de jongen azen, andere dan weer niet, maar dan zal het popje alleen voor haar
kroost zorgen terwijl ze aan een tweede nest begint. Mannen die eieren stuk maken of uitwerpen worden niet meer in het kweekprogramma
toegelaten.
Agressieve mannen dienen uitgevangen te worden. Men plaatst die dan in een kooi en hangen deze op in de kweekvolière, in het zicht van de pop, zo behouden ze oogcontact. Later plaatsen we de bijna vlieg-vlugge jongen in een babykooi en kunnen we de man weer bij zijn popje laten
voor een tweede ronde. Sommige van deze mannen zullen de jongen azen, andere dan weer niet, maar dan zal het popje alleen voor haar
kroost zorgen terwijl ze aan een tweede nest begint. Mannen die eieren stuk maken of uitwerpen worden niet meer in het kweekprogramma
toegelaten.
PleegoudersWanneer het niet vlot: de pop laat het nest in de steek om een of andere reden, dan kan men de eieren onder een kanariepop plaatsen. Deze zal de jongen zonder enig probleem groot brengen. Wij doen dit echt in uiterste nood, om een nestje te redden, niet om zoveel mogelijk jongen op stok te krijgen. Maar altijd ieder zijn keuze natuurlijk. Het is waarschijnlijk wel zo dat wij, door kanaries als pleegouders te gebruiken, ook de kanarieziekten bij de distelvinken hebben overgebracht.
Mutaties |
Bij onze distelvinken kennen we heel wat mutaties, vandaar dat deze vogels zo populair zijn bij de liefhebber. In Italië en Spanje is men gek van
deze veelkleurige zanger met zijn, en we mogen dat met enige trots wel zeggen, Belgische kleurtjes. We kennen al de volgende mutaties: bruin, bruin-agaat, pastel, bruin-pastel, satinet, aminet, wit, witkeel, wit met bont masker, albino, opaal, geel, witkop, blauw en wat zal de toekomst nog brengen? Weetjes en nuttige wenken
|
Ziekten en medicatieOmdat heel wat liefhebbers graag meer weten over bepaalde ziekten,
deze in de eerste plaats willen voorkomen en als die er dan toch nog zijn, ze adequaat kunnen verzorgen, willen wij hier zeker een paar nuttige wenken geven. |
Omdat heel wat liefhebbers graag meer weten over bepaalde ziekten,deze in de eerste plaats willen voorkomen en als die er dan toch nog
zijn, ze adequaat kunnen verzorgen, willen wij hier zeker een paar nuttige wenken geven.
Maar laat ons verder gaan met eerlijke vogelhouders en gezonde vogels.
zijn, ze adequaat kunnen verzorgen, willen wij hier zeker een paar nuttige wenken geven.
- Laat ons beginnen bij het aanschaffen van nieuwe vogels. Kijk voor eerst naar de huisvesting waarin zij zijn geboren en ondergebracht. Wanneer niet onderhouden, vuil, kortom wanneer het een geheel is van slechte hygiënische omstandigheden, laat de vogels dan waar ze zijn.
- Observeer de aangeboden vogels aandachtig. Van vogels die er lusteloos bij zitten met een dof verenpak of die sporen van veren pikken vertonen kan je alleen maar problemen verwachten.
- Neem de aangeboden vogels altijd eerst eens in de hand, blaas de buikveertjes op en bekijk hun buikje grondig. Een scherp borstbeen of een te grote lever die donkerblauw tot zwart verkleurd is wijst op ziekte.
Maar laat ons verder gaan met eerlijke vogelhouders en gezonde vogels.
- Hoofdregel tot succes en een gezond vogelbestand is hygiëne en vermijd overbevolking!
- Houd uw volières droog.
- Zorg voor een verharde bodem en vervang regelmatig het strooisel.
- Geef een gezonde basisvoeding d.w.z. een aangepaste, droge, glanzende zaadmengeling, in zuivere eetbakjes die regelmatig worden gereinigd en ontsmet (gewassen in heet water met een scheutje chloor).
Tevens zijn er ook nog de parasieten (meercellige dierlijke of plantaardige organismen)die leven op of van een gastheer (eender welk levend wezen, dus ook vogels). |
Zij die leven op het lichaam van de gastheer noemt men ectoparasieten (luizen, vlooien, mijten), endo-parasieten leven in het lichaam
(wormen en zelfs insecten).
Wij zegden reeds dat distelvinken zeer vatbaar zijn voor ingewandsziekten, daarom gaan we daar even onze aandacht op vestigen. Bij onze distelvinken gaat het vooral om coccidiose.
Deze ziekte wordt veroorzaakt door protozoa, kleine dierlijke, eencellige organismen die zich verspreiden door eitjes (oöcysten) uit de uitwerpselen van andere zieke vogels. Wanneer deze opgenomen worden veroorzaken zij infecties van het spijsverteringsstelsel.
De vogels hebben dan een opgezette, rode buik met dikke, rode darmlussen, zij gaan dik zitten,geven een lusteloze indruk, vermageren fel, morsen veel met het eten en krijgen na korte tijd ademhalingsproblemen.
Lankesterella of Atoxoplasmosis is een verdere vorm van coccidiosis, waarbij de protozoa zich door de darmwand boren en terecht komen in de
bloedbaan, hierdoor worden de vogels ook aangetast in de longen, lever, milt en hersenen. Wat kunnen we doen wanneer een vogel aan coccidiosis lijdt? Vroeger kon men nog vrij beschikken over het medicijn Esb3 30%. Het werd echter uit de handel genomen omdat het overmatig werd gebruikt in de kippenindustrie en zodoende een gevaar vormde voor de menselijke consumptie. We kunnen echter deze ziekte nog bestrijden met Baycox (een duur maar zeer degelijk middel) waarvan 2 ml per liter zuiver drinkwater wordt gegeven aan onze distelvinken die besmet zijn met coccidiose. Dit drinkwater mag maar twee dagen worden gegeven.
Baycox doodt de protozoa en vernietigt de eitjes ervan. Ik wil er zeker aan toevoegen dat, wanneer de vogel erg besmet is deze spijts de goede
zorgen: afzonderen in een verwarmde, zuivere omgeving (best een ziekenkooi), met het medicijn-water en een zadenmengeling die de vogel
graag tot zich neemt, toch nog zal ten onder gaan. Uitzonderingen bevestigen hier ook weer de regel. Best is, wanneer hij het toch overleeft,
deze niet meer te gebruiken in het kweekprogramma. Als beste raad wil ik nog meegeven:
(wormen en zelfs insecten).
Wij zegden reeds dat distelvinken zeer vatbaar zijn voor ingewandsziekten, daarom gaan we daar even onze aandacht op vestigen. Bij onze distelvinken gaat het vooral om coccidiose.
Deze ziekte wordt veroorzaakt door protozoa, kleine dierlijke, eencellige organismen die zich verspreiden door eitjes (oöcysten) uit de uitwerpselen van andere zieke vogels. Wanneer deze opgenomen worden veroorzaken zij infecties van het spijsverteringsstelsel.
De vogels hebben dan een opgezette, rode buik met dikke, rode darmlussen, zij gaan dik zitten,geven een lusteloze indruk, vermageren fel, morsen veel met het eten en krijgen na korte tijd ademhalingsproblemen.
Lankesterella of Atoxoplasmosis is een verdere vorm van coccidiosis, waarbij de protozoa zich door de darmwand boren en terecht komen in de
bloedbaan, hierdoor worden de vogels ook aangetast in de longen, lever, milt en hersenen. Wat kunnen we doen wanneer een vogel aan coccidiosis lijdt? Vroeger kon men nog vrij beschikken over het medicijn Esb3 30%. Het werd echter uit de handel genomen omdat het overmatig werd gebruikt in de kippenindustrie en zodoende een gevaar vormde voor de menselijke consumptie. We kunnen echter deze ziekte nog bestrijden met Baycox (een duur maar zeer degelijk middel) waarvan 2 ml per liter zuiver drinkwater wordt gegeven aan onze distelvinken die besmet zijn met coccidiose. Dit drinkwater mag maar twee dagen worden gegeven.
Baycox doodt de protozoa en vernietigt de eitjes ervan. Ik wil er zeker aan toevoegen dat, wanneer de vogel erg besmet is deze spijts de goede
zorgen: afzonderen in een verwarmde, zuivere omgeving (best een ziekenkooi), met het medicijn-water en een zadenmengeling die de vogel
graag tot zich neemt, toch nog zal ten onder gaan. Uitzonderingen bevestigen hier ook weer de regel. Best is, wanneer hij het toch overleeft,
deze niet meer te gebruiken in het kweekprogramma. Als beste raad wil ik nog meegeven:
“Denk vooral aan de hygiëne in uw kooien!”.
Bron: Uit AVIS CULTURA clubblad van de Werkgroepen Europese Vogels. www.wevbelgie.be
Plaats uw reactie:
Dit is het orginele PDF bestand zoals geplaats op de site van de
Werkgroep van Eurpese Vogels
de_distelvink.pdf | |
File Size: | 1107 kb |
File Type: |